'Op naar Hilversum', kopte de Telegraaf vandaag, in grote letters op de voorpagina.
Nu lees ik de Telegraaf om te weten wat er leeft onder de vijand, dus neem ik alles wat er in die krant staat sowieso met een grote korrel zout. Aangezien ik zelf net een fantastische 1 aprilgrap bedacht had, kon ik het Telegraafstuk niet meer serieus nemen vanaf het moment dat ik in het stuk de datum 1 april zag staan en dat was vrijwel meteen.
De kans bestaat natuurlijk dat mijn leerlingen mij weer gaan vragen waar de gewoonte vandaan komt om elkaar op 1 april in de boot te nemen, dus dacht ik: "Kom, laat ik eens kijken wat men daar in 1899 over zei". Ik ben namelijk in het bezit van een facsimile van de Woordenschat van Taco H. de Beer en Dr. E. Laurillard (Verba, 1993, ISBN 90-72540-79-4), waar ik graag in mag lezen. Welnu, op bladzijde 37 staat:
"April, (De eerste - sedert onheugelijke tijden en bijna overal een dag, waarop men elkander voor den gek houdt. Vandaar het rijmpje:Nooit geweten dat Pilatus en Herodes van die grappenmakers waren.
"Op den eersten April
Stuur je de gekken waar je wil."
De Franschen vermaken zich met een poisson d' Avril, de Engelschen met den April-fool, de Duitschers lachen om het Aprilschicken, en wij, Hollanders om de Aprilsgekken. Vandaar het werkwoord: aprillen = brillen = foppen. Oorsprong onbekend. Door sommigen in verband gebracht met de zinledige zending van Jezus door Pilatus naar Herodes en omgekeerd."
| < Vorige | Volgende > |
|---|
